Vanaf april hogere loonheffing

Op de valreep heeft de Eerste Kamer vorig jaar ingestemd met het Belastingplan 2016. Daarmee was een lastenverlichting van zo’n 5 miljard euro een feit.

De belangrijkste tegemoetkomingen betreffen de vermogensrendementsheffing, de afbouw van de arbeidskorting en de ouderenkorting. De eerste aanpassing zorgt voor een lagere belastingheffing op bijvoorbeeld de spaartegoeden. De tweede regelt dat de arbeidskorting (maximaal € 3.103 in 2016) vanaf 2017 trager wordt afgebouwd. Deze maatregel zorgt er voor dat werkenden met inkomens tussen ca. € 35.000 en ca. € 125.000 lagere lasten krijgen.

Tot slot wordt de ouderenkorting structureel gemaakt. Deze korting was aanvankelijk bedoeld als eenmalige koopkrachtreparatie, maar vanaf 2016 wordt structureel € 100 miljoen extra beschikbaar gemaakt.

De noodzakelijke gelden voor deze aanpassingen worden gehaald uit een verhoging van de loon- en inkomstenbelasting. De tarieven in de tweede en derde schijf worden daartoe met 0,2% in 2016 en 0,3% in 2017 minder verlaag. Dat betekent dat in 2016 het tarief niet 40,2% maar 40,4% zal zijn.

De tabellen die voor 2016 al door de Belastingdienst zijn uitgegeven en die ook al in de verschillende softwarepakketten zijn opgenomen, zijn daarmee niet juist. Omdat dit niet meer hersteld kan worden, zal de Belastingdienst waarschijnlijk nieuwe tabellen gaan uitgeven per 1 april 2016.

Uiteraard worden ook de nieuwe tabellen opgenomen in de software en heeft u daar als werkgever in principe weinig tot geen extra werk mee. Let er echter wel op dat een dergelijke aanpassing vragen kan oproepen bij medewerkers en houdt er ook rekening mee dat het netto salaris vanaf april anders zal uitvallen.